Wat is de betekenis van Gezichtkunde?

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezichtkunde

v. (de wetenschap van de wetten van het zien); zie optica.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezichtkunde

(gə‘zicht) v. leer van de wetten van het zien.

2025-07-16
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Gezichtkunde

de wetenschap die zich bezighoudt met de wetten van het zien en met de gebreken van het gezichtsvermogen.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezichtkunde

GEZICHTKUNDE, v. de wetenschap van de wetten van het zien, optica. GEZICHTKUNDIGE, m. (-n), iemand die in de gezichtkunde bedreven is. opticus; inz. als titel dien brillenverkoopers zich geven.

Gerelateerde zoekopdrachten