Wat is de betekenis van gewinnen?

gewinnen - Werkwoord 1. (ov) verkrijgen, vooral in godsdienstige zin ♢ 1=Ik acht alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus, opdat ik Christus mag gewinnen.'' 2. archaisch/bijbels: het krijgen van een nakomeling gewinnen - Zelfstandignaamwoord...

v., winne, bidije.

(gewann; gewonnen), winnen, bereiken; einen lieb gewinnen, iemand lief krijgen; etwas über sich gewinnen, iets over het hart krijgen; die Oberhand gewinnen, de overhand krijgen.

gewon, h. gewonnen; meest, winnen (verwerven, erlangen): (Bijbel) een kind gewinnen, daar de vermeerdering van het gezin als een aanwinst beschouwd werd: Abraham gewon Isaak, Isaak gewon Jacob; hij is daar gewonnen en getogen, geboren en getogen.

(gewon, gewonnen; heeft gewonnen) 1. winnen, maar minder gewoon. 2. telen, verwekken: Abraham gewon Izaak; ergens gewonnen en getogen zijn, geboren en getogen.

(gewon, heeft gewonnen), (overg.) (in dagelijkse taal niet meer gebruikt), 1. verwerven: wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade aan zijn ziel? (Matt.l6;26); 2. verwekken, telen: Abraham gewon Isaac en Isaac gewon Jakob; ergens gewonnen en geboren zijn, er van kind af thuis behoren; 3. met moeite verwerven: iemands g...

GEWINNEN, (gewon, heeft gewonnen), (in dagelijksche taal gewoonlijk WINNEN), verwerven: wat baat het een mensch, zoo hij de geheele wereld gewint, en lijdt schade aan zijne ziel; — verwekken, telen: Abraham gewon Isaac en Isaac gewon Jacob; ergens gewonnen en geboren zijn, er thuis behooren, er door en door bekend zijn; — (w. g.) berei...