Wat is de betekenis van Gewestspraak?

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewestspraak

v. gewestspraken (gouwspraak).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewestspraak

(gә'west) v. (...spraken) eigenaardige spraak van een gewest. Syn. →: dialekt. gewesttaal v. (...talen).

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gewestspraak

v./m. (-spraken), streektaal, dialect.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gewestspraak

GEWESTSPRAAK, v. (...spraken), streekspraak, tongval, dialect.

Gerelateerde zoekopdrachten