Wat is de betekenis van Gewelfsel?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewelfsel

o. -s (1 gebogen zoldering; 2 overwelfde ruimte, in beide bet. in niet alledaagse taal): 1. een zuil, die het gewelfsel stut; 2. en ik hoorde een klaagstem uit het hol gewelfsel breken.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewelfsel

(gә'welfsәl) o. (-s) Verh. 1. gebogen zoldering: een zuil die het stut. 2. overwelfde ruimte: een stem die uit ’t kwam.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gewelfsel

GEWELFSEL, o. (-s), (dicht.) gewelf.