Geurtje
Zie Gerard
Wiktionary (2019)
geurtje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord geur
Marc De Coster (2017)
Geurtje - hij loopt met een los geurtje: vero. uitdrukking voor hij loopt heel deftig. Vgl. geuren.
M. J. Koenen's (1937)
o. -s (ir. reukwerk, odeurtje, reukje): waar koop je die lekkere geurtjes? zegsw. er is een geurtje aan, die zaak is niet zuiver.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), luchtje; parfum: hij heeft altijd zulke geurtjes bij zich; er is een aan, er zit een luchtje aan, het lijkt niet zuiver.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: