Wat is de betekenis van Getuigengeld?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Getuigengeld

s.n., tsjûgersjild (it).

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

getuigengeld

o. -en (geld, dat de getuigen in een rechtszaak ontvangen, als schadeloosstelling voor reis- en verblijfkosten, verzuim van arbeid enz.): vijf gulden getuigengeld.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

getuigengeld

(gə'tuigən) o. (-en) geld dat een opgeroepen getuige als schadeloosstelling voor reis-, verblijfkosten enz. ontvangt.

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Getuigengeld

Getuigengeld - Aan getuigen kan op hun verlangen door den rechter worden toegekend eene vergoeding voor reis- en verblijfkosten benevens voor tijdverlet (artt. 113 Rv. en 70 Sv.). — Deze vergoeding is geregeld voor burgerlijke gedingen in artt. 65 en 66, voor strafgedingen in artt. 24, 25, 48—51, 54—59 der betreffende tarieven van gerechtskosten. —...

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

getuigengeld

o., geld dat getuigen (inrechtszaken) krijgen als vergoeding voor reisen verblijfkosten en voor tijdverzuim.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Getuigengeld

GETUIGENGELD, o. geld dat de getuigen (bij eene rechtszaak) krijgen als vergoeding van reis- en verblijfkosten.

Gerelateerde zoekopdrachten