Wat is de betekenis van gepikeerd?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gepikeerd

gepikeerd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van pikeren

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepikeerd

bn [v. Fr. piquer = prikken, steken] geraakt, beledigd, op zijn tenen getrapt.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gepikeerd

ontstemd

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Gepikeerd

beledigd, gekrenkt

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gepikeerd

adj., koartkearich, rekke.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

gepikeerd

geneigd, beledigd, ontstemd, op zijn teentjes getrapt.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gepikeerd

bn., bw. (op zijn tenen getrapt, geraakt, ontstemd, gekrenkt; gebelgd): die dame is nog al gauw gepikeerd; zie pikeren.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gepikeerd

('ke:rt) bn. en bw. boos, ontstemd : gauw zijn; antwoorden.