Wat is de betekenis van genaamd?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

genaamd

genaamd - Bijvoeglijk naamwoord 1. een bepaalde naam hebbend Dit deflatie genaamde proces van prijsverlagingen is nog gevaarlijker voor een economie dan zijn tegendeel, inflatie genaamd. Verwante begrippen zogeheten, zogenaamd

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

genaamd

genaamd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-naamd 1. met die naam ♢ deze levende wezentjes, micro-organismen genaamd, zorgen voor de spijsvertering Bijvoeglijk naamwoord: ge-naamd de/het genaamde ...

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

genaamd

In de verb. de genaamde X, (een) zekere X. (Gall., naar fr. le nommé X). De planton van Tshimbi, de genaamde Sindani, die er uitzag als een koele Arabische slavendrijver, GEERAERTS 1977, 28.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

genaamd

met die naam.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Genaamd

adj.;worden, neamd wurde hite, hjitte.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

genaamd

bn. (1 hetende; 2 bijgenaamd): 1. een vondelinge, genaamd Hanna; een eiland, genaamd Makjan; 2. Scipio, genaamd Africanus major.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

genaamd

(gə'na:mt) bn. 1. de naam dragend van : een Nederlander, van Biese -. 2. bijgenaamd, gezegd : Joseph, Barsabas.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

genaamd

bn., 1. de naam dragend van: een boekje, Wegwijzer —; de uitvoer van al zulke artikelen, hoe dan ook —, is verboden; (gew.) de genaamde Janssens, een zekere, ene Janssens; 2. (in persoonsnamen) gezegd, bijgenaamd.