gemissen
gemiste, h. gemist (Z.-N. missen).
J.H. van Dale (1898)
GEMISSEN, (gemiste, heeft gemist), (Zuidn.) missen, kwijt zijn ik had vijf boeken, nu gemis ik er eenen; — (Zuidn.) den boodschapdoener kan ik vandaag gemissen, ontberen, heb ik niet noodig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: