Wat is de betekenis van gemierenneuk?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gemierenneuk

(1979) (inf.) vitterij; haarkloverij; muggenzifterij. Afgeleid van mierenneuken*. • Die vergelijking tussen Janis en Rose is er alleen maar, omdat het ; allebei vrouwen zijn. Dat gemiereneuk hou je altijd. (het Vrije Volk, 18/12/1979) • Ondanks al het gemiereneuk op mijn krant met collega's die ongevraagd op mijn scherm inbr...

Gerelateerde zoekopdrachten