Wat is de betekenis van Gemaskerd?

gemaskerd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-mas-kerd 1. met een masker voor ♢ Guus was niet gemaskerd, de anderen wel 2. zo aangekleed dat je iemand niet gemakkelijk herkent ♢ er kwam een ge...

noemt men de bloem, waarbij de kroonbuis grotendeels is afgesloten door de sterk naar boven gewelfde onderlip, zoals bij Leeuwenbekachtigen.

met een mombakkes of masker voor.

I. bn. (dragende een masker voor het gezicht): een gemaskerde danser; gemaskerde dieven, met een masker voor, vermomd; bij uitbr. een gemaskerde bal, waarop ieder een masker draagt en tevens een vreemd kostuum; zie deguiseren; II. gemaskerde, m. en v. -n (iem. met een masker voor).

(‘maskərt) bn. 1. een masker dragend : -e dansers. 2. met gemaskerde deelnemers : een bal; een -e optocht. 3. Plantk. van een maske voorzien : een -e bloemkroon.

bn., 1. een masker voor hebbend: hij was niet —; 2. (overdr.) een bal, een gemaskerde optocht, waarbij de deelnemers een masker en meestal tevens vreemde kledij dragen; 3. gezegd van een tweelippige bloemkroon waarvan de keel door een verwijding van de onderlip (het zgn. gehemelte) gesloten is.

gemaskerd - met een mom voorzien; vermomd.

GEMASKERD, bn. een masker voor hebbende hij was niet gemaskerd; — een gemaskerd bal, een gemaskerde optocht, waarbij de deelnemers gemaskerd zijn en meestal tevens eene vreemde kleedij dragen; — (plantk.) (van eene tweelippige bloemkroon) waarvan de keel door eene verwijding der onderlip (het zoogenaamde gehemelte) gesloten is.

...