Wat is de betekenis van Geloop?

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geloop

(gə'lo:p) o. het aanhoudend lopen ; er is daar veel -.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geloop

GELOOP, o. het telkens of aanhoudend loopen wat een geloop en gestommel is hier in huis; er is daar veel geloop, het is er druk, er komen veel menschen.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Geloop

Geloop, o. gmv. het loopen; dat huis heeft veel -, het is daar zeer druk, er komen veel menschen.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)