Wat is de betekenis van Geloofbaar?

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

geloofbaar

gelooflik, aanneemlik.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geloofbaar

bn.; geloofbaarder, geloofbaarst (geloofd kunnende worden; geloof verdienende): een geloofbaar man; een geloofbaar bericht, aannemelijk.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geloofbaar

(gə'lo:vba:r) bn. (-der, -st) geloof verdienend : dat gezegde komt mij voor.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geloofbaar

bn. (-der, -st), geloofd kunnende worden, aannemelijk: weinig geloofbare berichten.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geloofbaar

GELOOFBAAR, bn. (-der, -st), geloofd kunnende worden, aannemelijk. GELOOFBAARHEID, v.