Wat is de betekenis van Gelid?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gelid

gelid - Zelfstandignaamwoord 1. een naast elkaar opgestelde rij Er was onrust in de gelederen.

2024-04-24
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Gelid

Gelid - rij soldaten.

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gelid

gelid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-lid 1. opstelling van soldaten in een rij ♢ de soldaten stonden in het gelid Zelfstandig naamwoord: ge-lid het gelid de gelederen

2024-04-24
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

gelid

mensengeslacht, elke opeenvolgende geboorte in een geslacht in de rechte lijn.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gelid

geledere, ry soldate (langs mekaar); groep (mv).

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gelid

s.n., gelid (it).

2024-04-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gelid

kil, (ijs)koud.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelid

o. gelederen (1 geleding, gewricht; 2 rij soldaten; ook fig.): 1. een arm uit het gelid vallen; 2. in het gelid staan; fig. de gelederen der Christelijke partij.