Wat is de betekenis van Gelegenheidsgezicht?

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelegenheidsgezicht

o. -en (scherts, gezicht, geplooid naar de omstandigheden inz. droevig, enigszins ongunstig): met een gelegenheidsgezicht trad hij de rouwkamer binnen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gelegenheidsgezicht

o. (-en) Scherts, gezicht dat men bij een bepaalde omstandigheid zet : met een trad hij binnen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gelegenheidsgezicht

o. (-en), gezicht dat iemand zet bij een bepaalde gelegenheid, m.n. een droevig, plechtig of uitgestreken gezicht: zet niet zo’n -.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gelegenheidsgezicht

GELEGENHEIDSGEZICHT, o. (-en), gezicht dat iem. zet bij eene bepaalde gelegenheid, inz. een droevig, plechtig of uitgestreken gezicht: zei niet zoo’n gelegenheidsgezicht.