Wat is de betekenis van geldhandel?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

geldhandel

geldhandel - zelfstandig naamwoord uitspraak: geld-han-del 1. het kopen en verkopen van geld ♢ op de beurs houdt men zich bezig met de geldhandel Zelfstandig naamwoord: geld-han-del de geldhandel

2024-04-28
Geschiedenis & Samenleving

Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)

geldhandel

In de achttiende eeuw ontwikkelde Nederland zich tot bankier van Europa.

2024-04-28
Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Geldhandel

zie: Geldmarkt.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geldhandel

m. (handel in geld: geldswaardig papier, gemunt en ongemunt goud en zilver inz. in muntspeciën).

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geldhandel

m., handel in geld, hetzij muntspecie, hetzij geldswaardig papier, wissels enz. (een voorname tak van de banken).

2024-04-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Geldhandel

Geldhandel - de handel in gemunt en ongemunt goud en zilver, maar vooral in muntspeciën, een voornamen tak van het bankiersbedrijf uitmakende.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geldhandel

GELDHANDEL, m. de handel in geld, hetzij muntspecie, hetzij geldswaardig papier, wissels enz. (een voorname tak van het bankiersbedrijf);.. .HANDELAAR, m. (-s, ...laren), bankier.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)