Wat is de betekenis van Gekoos?

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gekoos

o. (zoet gepraat; geliefkoos, gevlei): het gekoos der moeder met haar kind.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gekoos

o. 1. zoet gepraat: moeders -. 2. geliefkoos, gevlei.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gekoos

GEKOOS, o. het telkens of voortdurend koozen, met zoete vertrouwelijkheid praten met zoet gekoos; geliefkoos, gevlei.

Gerelateerde zoekopdrachten