Wat is de betekenis van Geilpik?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

geilpik

(1997) (inf.) idem als geilneef*. • Ze doet het leuk op de radio en ze kent daar slechts één handicap die helaas uit twee personen bestaat: de vaste boekenrecensent, gediplomeerd chaoot en verwarde geilpik Martin Ros en haar co-presentator Peter de Bie. (Nieuwe Revu, 26/11/1997)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geilpik

geilpik - Zelfstandignaamwoord 1. (seksualiteit) wellustig persoon, louter op seks belust iemand Woordherkomst samenstelling van geil en pik Synoniemen geilneef

2024-04-26
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Geilpik

hetzelfde als geilneef. Ze doet het leuk op de radio en ze kent daar slechts één handicap die helaas uit twee personen bestaat: de vaste boekenrecensent, gediplomeerd chaoot en verwarde geilpik Martin Ros en haar co-presentator Peter de Bie. Nieuwe Revu, 26-11-97