Wat is de betekenis van geilbek?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

geilbek

(1977) (inf.) wellustig persoon; louter op seks belust iemand. Vgl. geilneef*; geilpijp*; geilpoot*. • …. het spel der najaden en vele andere merkwaardige schilderijen uit de jaren tachtig, die de combinatie te zien geven van Griekse mythologie en laat-negentiendeeeuwse meiden en oude geilbekken aan het strand. (NRC Handelsblad, 23/06/1...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geilbek

geilbek - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geilbekken ♢ Ik geilbek 2. gebiedende wijs van geilbekken geilbek! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geilbekken geilbek je?...