gehoorbeen
o.-beenderen (beentje in het gehoororgaan; bij zoogdieren drie beentjes, hamer, aanbeeld en stijgbeugel in de trommelholte).
M. J. Koenen's (1937)
o.-beenderen (beentje in het gehoororgaan; bij zoogdieren drie beentjes, hamer, aanbeeld en stijgbeugel in de trommelholte).
Direct toegang tot alle 3 resultaten over Gehoorbeen?
Jozef Verschueren (1930)
o. (-deren, ...benen; -tje) een der drie beentjes (hamer, aambeeld, stijgbeugel) in de trommelholte van het oor.
J.H. van Dale (1898)
GEHOORBEEN, o. (-deren), (ontl.) algemeene benaming van de beenderen, die zich in het oor van mensch en dier bevinden; de gehoorbeentjes, de drie in de trommelholte van het oor aanwezige beentjes, t. w. de hamer, het aanbeeld en de stijgbeugel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.