Wat is de betekenis van gedruis?

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gedruis

verwarde, dowwe geluid (golwe); lawaai, rumoer.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gedruis

s.n., gespús (it), gewach (it).

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gedruis

o. (dof en verward geluid of geraas; leven, lawaai, rumoer): een dof gedruis.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gedruis

o. dol geraas, rumoer: een oorverdovend maken.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gedruis

o. (g mv.), verward, uit een dooreenmengeling van niet-schelle klanken bestaand geluid, rumoer, lawaai, leven: midden in het — van de stad; het — van de wereld, of wel, dichterlijk, het aards —, het woelige, drukke leven van de wereld of op aarde; (fig.) maken, opschudding, opzien verwekken.

2024-04-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)