Wat is de betekenis van Gedichtsel?

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gedichtsel

o. -en, -s (Bijb. overleg, gepeins).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gedichtsel

o. (-en, -s) Bijb. overleg, gepeins: het van 's mensen hart.

2024-04-26
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gedichtsel

Met „al het gedichtsel der gedachten des harten” van den mensch, waarvan de Heere zag dat het „ten allen dage alleenlijk boos was”, Gen. 6:5, wordt bedoeld: het geheele maaksel van de overleggingen des harten, d.i. al wat de mensch uitdacht en ten gevolge daarvan ten uitvoer bracht.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gedichtsel

GEDICHTSEL, o. (bijb.) hetgeen men denkt of overlegt, de gedachten, de overleggingen: het gedichtsel van 's menschen harte is boos van zijne jeugd aan; —, (-s, -en), (w. g.) hetgeen verdicht of verzonnen is, verdichtsel, verzinsel: dat is maar een gedichtseltje.

Gerelateerde zoekopdrachten