Wat is de betekenis van Gauwdiefsch?

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gauwdiefsch

GAUWDIEFSCH, bn. (w. g.) op zijn gauwdiefsch, op de wijze van een gauwdief.

Gerelateerde zoekopdrachten