gangwiel
o. -en (vliegwiel).
Dr. L.M. Metz (1937)
Vliegwiel. Een zwaar wiel, dat door zijn gewicht een regelmatigen gang aan een machine verleent.
J.H. van Dale (1898)
GANGWIEL, o. (-en), groot, zwaar wiel aan een stoomwerktuig bevestigd, ten einde den regelmatigen gang der machine te bevorderen, ook voer- of vliegwiel geheeten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: