frietketel
(2000) (Vlaanderen, jeugd) kleine auto. Vgl. hooptie*; opneukertje*; vliegende* vlo; vlo*. • Frietketel: een kleine auto. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000)
Marc De Coster (2020-2024)
(2000) (Vlaanderen, jeugd) kleine auto. Vgl. hooptie*; opneukertje*; vliegende* vlo; vlo*. • Frietketel: een kleine auto. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000)
Wiktionary (2019)
frietketel - Zelfstandignaamwoord 1. (huishouden) het vat met vet waar de frieten in worden gefrituurd Woordherkomst samenstelling van friet en ketel Verwante begrippen frituurpan
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
frituurpan ‘Ik zei soms tegen Fons,’ ging Alma door, ‘dat hij toch wel ’ns wat minder sullig mocht zijn, maar of je dat tegen hem zei of tegen de frietketel, dat maakte geen verschil.’ (Herman Brusselmans, In de knoei) Zal nu morgen in de krant staan, dat ook ik doodgekwiekt werd door een gebakken pl...
Peter Bakema (2003)
(de, -s) frituurpan. Elke dag van 14 tot 17 uur demonstreren de spuitgasten er hoe een brand in een frietketel geblust moet worden of hoe een zandzakmachine werkt. - HN, 22-07-2002.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: