Wat is de betekenis van frauderen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

frauderen

frauderen - Werkwoord 1. (inerg) fraude plegen, oneerlijk handelen Er is bij die zaak grof gefraudeerd. Woordherkomst afgeleid van het Franse frauder (met het achtervoegsel -eren)

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

frauderen

frauderen - regelmatig werkwoord uitspraak: frau-de-ren 1. bedrog plegen door een foute administratie ♢ hij heeft gefraudeerd door een valse handtekening te zetten Regelmatig werkwoord: frau-de-ren ik fraudeer...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Frauderen

[Fr. frauder, van Lat. fraudare] bedrog plegen; smokkelen; ook: spieken op school of bij examen.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Frauderen

bedrog plegen

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Frauderen

bedriegen, smokkelen; bedrieglijk benadelen ; ontduiken.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

frauderen

bedriegen; sluiken, bedrieglijk ontduiken; bedrog plegen; verkeerd handelen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

frauderen

gefraudeerd (Fr. fraude plegen, een oneerlijkheid begaan: smokkelen; spieken). (au = au of oo).

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

frauderen

(fro'de:rən) (fraudeerde, heeft gefraudeerd) → fraude plegen, bedriegen, ontduiken, smokkelen.