Wat is de betekenis van Fraaiigheid?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fraaiigheid

v. (...heden), 1. fraaiheid; meest iron.: dat is voor de fraaiigheid; 2. iets moois, sierlijks, thans alleen iron. of met minachting: mythologische opsmuk en dergelijke fraaiigheden; (een) gedwongen fraaiigheid, een beleefd- of vriendelijkheid die men alleen bewijst omdat men zich er niet aan onttrekken kan, die dus niet van ha...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fraaiigheid

v. -heden (fraaiheid; inz. ir. of ong. beleefdheid, plichtpleging, mooie praatjes enz.): zegsw. een gedwongen beleefdheid of vriendelijkheid, die men doet, omdat men er zich niet aan kan onttrekken.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fraaiigheid

v. (...heden) 1. Algm. iets fraais. 2. Inz. a. Scherts, iets moois: ook een -! b. iets fraais, bestaande uit een loutere beleefdheid, plichtpleging: een gedwongen -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fraaiigheid

v. (-heden), 1. fraaiheid; meest ironisch: dat is voor de —; 2. iets moois, sierlijks, thans alleen ironisch of met minachting: mythologische opsmuk en dergelijke fraaiigheden; (een) gedwongen —, een beleefdheid of vriendelijkheid die men alleen bewijst omdat men zich er niet aan onttrekken kan, die dus niet van harte gaat.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fraaiigheid

FRAAIIGHEID,v. fraaiheid; (iron.) wat moois! — dat is eene gedwongen fraaiigheid, iets waaraan men zich niet onttrekken kan.