Wat is de betekenis van Fnuiken?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fnuiken

(fnuikte, heeft gefnuikt), 1. (veroud.) kortwieken ; 2. een einde maken aan de vrije ontplooiing (en vervolgens ook: aan het bestaan) van —, ten onder brengen: iemands trots, macht fnuiken.

2025-07-15
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Fnuiken

Fnuiken is een Nederlands werkwoord en betekent 'beknotten' of 'een einde maken aan'. Fnuiken betekent letterlijk kortwieken, het afknippen van de vleugels van een vogel om te voorkomen dat deze nog langer kan vliegen. Tegenwoordig heeft fnuiken dus meer een figuurlijke betekenis. Het bijvoeglijk naamwoord van fnuiken is 'f...

2025-07-15
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

FNUIKEN

UIT: Respect (Stefaan Michielsen, De Tijd, 26 januari 2010) CONTEXT: Sommige politici sturen erop aan de bedrijven te bestraffen voor hun 'onbetamelijke' gedrag, door hun zwaardere lasten en tal van nieuwe verplichtingen op te leggen. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Het FNUIKT het initiatief en de ondernemingszin. : een einde maken...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fnuiken

fnuiken - Werkwoord 1. (ov) verminderen, saboteren 2. (ov) in de kiem smoren

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fnuiken

ten onder brengen

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Fnuiken

v., nekje.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fnuiken

fnuikte, h. gefnuikt (kortwieken; tegenw. inz. fig. van macht, trots enz.: ten onder brengen, verminderen): iems. macht fnuiken; iems. trots fnuiken; zegsw. dat nachtbraken is op den duur fnuikend, vernietigend.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fnuiken

(fnuikte, heeft gefnuikt), 1. kortwieken; 2. een einde maken aan de vrije ontplooiing (en vervolgens ook: aan het bestaan) van, ten onder brengen: iemands trots, macht —.