flirt
flirt - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van flirten 2. gebiedenwijs van flirten
Wiktionary (2019)
flirt - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van flirten 2. gebiedenwijs van flirten
Muiswerk Educatief (2017)
flirt - zelfstandig naamwoord uitspraak: flurt 1. iemand die vaak een beetje verliefd doet ♢ dat meisje is een echte flirt 2. niet-serieuze liefdesverhouding ♢ het was niet meer dan een flirt ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng. = eig.: snelle ruk of beweging, gefladder (bijv. van vogelstaart) (klanknabootsend)] 1 speelse verliefdheid zonder ernstige bedoeling; 2 wie van flirten houdt.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. fladderen; flirten; flirt with, spelen of coquetteren met; II. (weg)knippen, -schieten; spelen met; flirt out, uitspreiden; er uit flappen; III. 1. ruk, zwaai; 2. flirt, hofmaker.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: