Wat is de betekenis van Fleemkous?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fleemkous

m. en v. (-en).

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fleemkous

fleemkous - Zelfstandignaamwoord 1. een slijmerd Wat een fleemkous is die Jan toch...

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fleemkous

m. en v. -kousen (vleier).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fleemkous

m. en v. (-en) flemer, fleemster.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fleemkous

v./m. (-en), flemer, fleemster, persoon die fleemt.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fleemkous

FLEEMKOUS, m. en v. (-en); ...TONG, m. en v. (-en), fleemer, fleemster.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)