Wat is de betekenis van flatwoning?

2024-04-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

flatwoning

(de, -en), (uitspr. flet’woning), syn. van flat (1). Als je in een hoge neuten huis bent en je hoort een geschreeuw, kan je even de shutters open maken en kijken wat er gebeurt, terwijl je dit alles niet kunt doen in een flatwoning (Doelwijt 1971: 28). - Etym.: Zie flat (1) en flatgebouw. AN flatwoning = SN hoogbouwwoning.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flatwoning

v. (-en), woning die een flat is, woning in een flatgebouw.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flatwoning

v. -en.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

flatwoning

v. (-en) flat.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flatwoning

v. (-en), woning met alle vertrekken gelijkvloers; woning in een flatgebouw.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)