flatwoning
(de, -en), (uitspr. flet’woning), syn. van flat (1). Als je in een hoge neuten huis bent en je hoort een geschreeuw, kan je even de shutters open maken en kijken wat er gebeurt, terwijl je dit alles niet kunt doen in een flatwoning (Doelwijt 1971: 28). - Etym.: Zie flat (1) en flatgebouw. AN flatwoning = SN hoogbouwwoning.