Wat is de betekenis van flagellant?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flagellant

(<Lat.), m. (-en), geselbroeder, boetedoener die zich geselt en met anderen rondtrekt (13de— 15de eeuw).

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flagellant

flagellant - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zichzelf geselt uit boetedoening In veel godsdiensten zijn er fanatieke flagellanten die hopen in het paradijs te komen als ze zichzelf maar geselen. Hoe langer Eunice gevolgd wordt op haar odyssee door Noord-Engel...

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Flagellant

[Lat. flagellans, -antis = o.dw van flagellare = geselen, van flagellum, verklw. van flagrum = gesel, van fligere = tegenaanslaan] (gesch.) zwervende geselbroeder in ME (spec. 13e eeuw).

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flagellant

geselbroeder

2025-07-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

flagellant

geselbroeder.

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

flagellant

m. geselmonnik, geselbroeder (13e eeuw).

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flagellant

m. flagellanten (Lat. van flagellare = geselen: geselaar, geselbroeder; leden van broederschappen in de Middeleeuwen, die ten getale soms van duizend rondtrokken, biddend en zingend en zich openlijk geselend); de flagellanten-beweging ± 1260.

2025-07-17
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

flagellant

persoon, die zich voor begane zonden zelf geselt.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

flagellant

m. (-en) [Lat. flagellare, geselen] geselmonnik, lid van een geestelijke broederschap 1260 in Italië ontstaan, die zich openbaar geselde: de -en verdwenen in de XVde eeuw.