Flagellant
(<Lat.), m. (-en), geselbroeder, boetedoener die zich geselt en met anderen rondtrekt (13de— 15de eeuw).
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), m. (-en), geselbroeder, boetedoener die zich geselt en met anderen rondtrekt (13de— 15de eeuw).
Wiktionary (2019)
flagellant - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zichzelf geselt uit boetedoening ♢ In veel godsdiensten zijn er fanatieke flagellanten die hopen in het paradijs te komen als ze zichzelf maar geselen. ♢ Hoe langer Eunice gevolgd wordt op haar odyssee door Noord-Engel...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. flagellans, -antis = o.dw van flagellare = geselen, van flagellum, verklw. van flagrum = gesel, van fligere = tegenaanslaan] (gesch.) zwervende geselbroeder in ME (spec. 13e eeuw).
M. J. Koenen's (1937)
m. flagellanten (Lat. van flagellare = geselen: geselaar, geselbroeder; leden van broederschappen in de Middeleeuwen, die ten getale soms van duizend rondtrokken, biddend en zingend en zich openlijk geselend); de flagellanten-beweging ± 1260.
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) [Lat. flagellare, geselen] geselmonnik, lid van een geestelijke broederschap 1260 in Italië ontstaan, die zich openbaar geselde: de -en verdwenen in de XVde eeuw.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: