Wat is de betekenis van fissuur?

2024-04-26
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Fissuur

Groef in het kauwvlak van een kies.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fissuur

fissuur - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een spleet, een kloof

2024-04-26
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

fissuur

(uitspraak: fis-UUR) Zie (ook) kloof

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fissuur

[Lat. fissure, van findere, fissum = splijten] scheur, spleet, kloof.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fissuur

scheur

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fissuur

(<Lat.), v. (...suren), barst, scheur, spleet.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fissuur

[Lat. fissura], v./m. (-suren), 1. barst, scheur, spleet, groeve; de groeven op verschillende delen van het skelet en aan de oppervlakte van de hersenen en (minder belangrijk) op allerlei andere organen: longen, lever enz.; 2. lijnvormige zweertjes en kloven (ragaden) van de huiden slijmvliezen, zoals die aan de nagels, mond, anus (anuskloof) kunn...