Wat is de betekenis van fietspomp?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fietspomp

fietspomp - Zelfstandignaamwoord 1. pomp voor het oppompen van fietsbanden Woordherkomst samenstelling van fiets en pomp

2024-04-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

fietspomp

(de; -en) - luchtpomp die dient om daarmee de binnenband van fietsen op te pompen.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fietspomp

v. (-en), luchtpomp om daarmee de binnenband van fietsen op te pompen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fietspomp

(‘fi:ts) v. (-en) pomp om de banden van een fiets op te blazen. Enc. De fietspomp is een luchtperspomp. Ene zuiger heeft een leren omhulsel (rok) dat dienst doet als klep. Gaat de zuiger omlaag, dan wordt de rand van de rok tegen de wand van de zuiger gedrukt; gaat de zuiger omhoog, dan stroomt de buitenlucht tussen rok en zuigerrand in de p...

2024-04-29
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Fietspomp

Een kleine soort luchtperspomp gebruikt voor het oppompen van fietsbanden.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fietspomp

v./m. (-en), luchtpomp om daarmee de binnenbanden van fietsen op te pompen.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)