fietsbus
fietsbus - Zelfstandignaamwoord 1. touringcar die tevens fietsen naar de vakantiebestemming vervoert Woordherkomst samenstelling van fiets en bus
Wiktionary (2019)
fietsbus - Zelfstandignaamwoord 1. touringcar die tevens fietsen naar de vakantiebestemming vervoert Woordherkomst samenstelling van fiets en bus
J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)
Fietsbus - De fietsbus werd op 4 okt. 1982 in A.-Noord bij wijze van experiment in bedrijf gesteld. De bus reed met een aanhangwagen, waarin achttien fietsen konden worden geplaatst, van de Molenwijk, via de Coentunnel naar het Surinameplein. Het idee sloeg niet aan en na enkele maanden was de fietsbus als stadsvervoer verleden tijd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: