Wat is de betekenis van Fīdus?

2025-07-16
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fīdus

waarop men zich verlaten kan, te vertrouwen, zeker, getrouw, standvastig, absol., Cic., Poenis, Liv., poët. tui, getrouw aan u, Verg.

2025-07-16
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)