Wat is de betekenis van Festival?

festival - Zelfstandignaamwoord 1. een reeks optredens 2. (feest) een groot evenement met zang en dans en muzikale optredens ♢ In Nederland worden jaarlijks enkele grote festival gehouden.

festival - zelfstandig naamwoord uitspraak: fes-tival 1. muziek- of filmfeest dat meerdere dagen duurt ♢ we bezochten het filmfestival in Rotterdam Zelfstandig naamwoord: fes-tival het festival ...

Optreden van meerdere groepen in de open lucht. Het eerste en bekendste popfestival vond plaats in het Amerikaanse Woodstock in 1969, waarna het fenomeen zich verspreidde over de rest van de Verenigde Staten en naar Europa overwaaide. Tegenwoordig organiseert ook in Nederland ieder zichzelf respecterende gemeente een jaarlijks popfestival. De progr...

Een festival is een: 1) groot muziekfeest, volksfeest; 2) geregeld terugkerende reeks van muziek-, toneel-, en andere uitvoeringen in een bepaald verband.

Lat.>: festivalis = feestelijk.

muziekfeest

festival - Galagelegenheden die zijn gewijd aan publieke gebruiken zoals oogsten of verjaardagen van aanzienlijke personen; ook gebruikt voor culturele evenementen die met name bestaan uit een aantal voorstellingen in de kunstwereld.

(van middeleeuws Lat. festivalis = feestelijk), term voor een periodiek gehouden reeks opvoeringen van o.m. muziek (ook voor toneel, film e.d.) met bijzonder kwalitatief en/of kwantitatief karakter. Festivals zijn meestal thematisch en gewijd aan één componist, een genre (opera), een periode, of polyvalent (combinatie met andere kunst...

o., muziekfeest