Wat is de betekenis van Feestbeest?

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

feestbeest

(1960+) (inf.) fuifnummer; iemand die van feesten, plezier maken houdt. Studenten noemden zo iemand begin 20e eeuw een 'feestnummer' (zie: Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen onder redactie van Taco H. de Beer en Dr. E. Laurillard. 1899). • Xippepaai, feestbeest met slappe voeten, rode veren, een verchroomde stem, ... (126 [i...

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

feestbeest

feestbeest - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) iemand die (te) veel van feesten houdt Hij is een echt feestbeest. Ieder weekend gaat hij naar party's. Woordherkomst samenstelling van feest en beest Synoniemen fuifnummer, feestvierder

2025-07-17
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Feestbeest

Feestbeest - informeel voor ‘fuifnummer; iemand die van feesten, plezier maken houdt’. Toch zijn lesbiennes meestal niet zulke feestbeesten als homo’s. HP/De Tijd, 31-07-98 Ben met een stel vriendinnen op stap, maar ik ben het feestbeest van het stel. Nieuwe Revu, 03-08-98

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)