Fault
(Eng.), bw., (sport) mis, 't is een misslag.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van OFr. faut(e), van VLat. fallita, van Lat. fallere = misleiden] I. zn (bij tennis) verkeerde slag, misser; II. bn fout.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Henk Biemond (1985)
Storing Een toestand, die tot gevolg heeft dat een eenheid, een onderdeel of een element niet naar behoren kan werken, bijvoorbeeld door kortsluiting, draadbreuk of een los contact.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
fout, feil, schuld; gebrek; defect, storing; find fault, aanmerking(en) maken, vitten (op with); be at fault, 1. het spoor bijster zijn; er naast zijn; niet in orde zijn; 2. ook = be in fault, schuldig zijn; schuld hebben; kind & to a fault, overdreven (al te) goed.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: