Wat is de betekenis van Fatsoenshalve?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fatsoenshalve

uit fatsoen. met het oog op het fatsoen; omwille, ter wille van het fatsoen; vanwege het fatsoen; uit fatsoen; uit fatsoensoverwegingen; om niet onfatsoenlijk te zijn; om het fatsoenlijk te houden. Voorbeelden: Fatsoenshalve moet in elk geval een afwijzingsbrief of mail worden gestuurd aan iedere sollicitant, zeker als er een intervi...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fatsoenshalve

fatsoenshalve - Bijwoord 1. uit fatsoen, om het fatsoenlijk te houden Ik riep iets wat ik fatsoenshalve niet zal herhalen. Woordherkomst Afgeleid van fatsoen met het achtervoegsel -halve en met het invoegsel -s-.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Fatsoenshalve

adv., út fatsoen(likens).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fatsoenshalve

bw., om der wille van het fatsoen (ook -hal've).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fatsoenshalve

bw. (om het fatsoen).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fatsoenshalve

(fat'soens) bw. om het fatsoen.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fatsoenshalve

FATSOENSHALVE, bw. om der wille van het fatsoen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten