familiair
familiair - Bijvoeglijk naamwoord 1. informeel 2. vrijpostig Woordherkomst afgeleid van familie met het achtervoegsel -air
Wiktionary (2019)
familiair - Bijvoeglijk naamwoord 1. informeel 2. vrijpostig Woordherkomst afgeleid van familie met het achtervoegsel -air
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. familiaris = tot de familie behorend] 1. (med): familiaire ziekte, ziekte die in bep. families vaak voorkomt, zonder dat er sprake is van duidelijke erfelijkheid; 2. familiaar.
Jan Meulendijks (1993)
(familiaar) gemeenzaam; vertrouwelijk; verschijnsel dat in een familie voorkomt (geneesk.)
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Dr. Ch. Bles (1929)
noemt men een ziekte in haar optreden, wanneer zij bij voorkeur meerdere leden uit een zelfde gezin aantast.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Familiair - noemt men een ziekte in haar optreden, wanneer zij bij voorkeur verscheidene leden uit een zelfde gezin aantast.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: