Wat is de betekenis van fameus?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fameus

(<Fr.), bn. bw. (fameuzer, -t), 1. veelbesproken, hooggeroemd (in iron. opvatting): is dat nu die fameuze villa van hem? 2. zeer groot: een fameus fortuin ; 3. (Zuidn.) minderwaardig : gij zijt een fameuze, gij valt mij tegen; 4. verbazend, bijzonder : ’t is fameus warm; zij heeft fameus gezongen; &...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fameus

fameus - Bijvoeglijk naamwoord 1. beroemd De fameuze schrijver was ook heel tevreden met zichzelf. Woordherkomst afgeleid van het Franse fameux (met het achtervoegsel -eus) Synoniemen befaamd, vermaard, bekend, gerenommeerd, illuster, roemrucht Verwante begrippen...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fameus

fameus - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fa-meus 1. door veel mensen gekend of bewonderd ♢ hij is fameus om zijn toverkunsten Bijvoeglijk naamwoord: fa-meus ... is fameuzer dan ... de/h...

2025-07-15
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

fameus

bekend (informeel) Hij knipoogde en zei: 'je staat nu natuurlijk wel fameus bij haar in het krijt. Gelukkig kunnen een paar kruiwagens brandhout wonderen doen.' Hij hield het werkpak zo voor me dat ik in de broekspijpen kon stappen zonder me te buigen. (Anne Provoost, Vallen) Als bijwoord: 'erg'. Een voor...

2025-07-15
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

fameus

zeer, heel hard. Ik ben fameus uitgegleden (flink, pijnlijk).

2025-07-15
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

fameus

(bn.) berucht, bekend in ongunstige zin. - je bent een fameuze, je valt me tegen, je bent me er eentje.in België soms zonder de ongunstige betekenis. een fameus biertje, een bijzonder goed biertje.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fameus

[Fr. fameux, van Lat. famosus = faamrijk, beroemd, van fama] 1. veelbesproken; (iron.) beroemd; 2. zeer groot (bijv.: vermogen); 3. verbazend, bijzonder (goed, mooi enz.); een fameuze kerel, een prachtvent.