Wat is de betekenis van Fagoter?

2024-04-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Fagoter

I. tot takkenbossen binden; samenflansen; toetakelen; II. se fagoter, zich bespottelijk toetakelen.

Gerelateerde zoekopdrachten