Wat is de betekenis van fabulant?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fabulant

fabulant - Zelfstandignaamwoord 1. fantast 2. sprookjesverteller Woordherkomst Naamwoord van handeling van fabuleren met het achtervoegsel -ant

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fabulant

[Fr.] wie fabuleert.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Fabulant

sprookjesverteller, babbelaar.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fabulant

(<Fr.), m. (-en), sprookjesverteller; babbelaar.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fabulant

I. (fabulant) m. (-en) [fabel] fabelverteller. II. (fabu'lant) m. (-en) [Lat. fabulari, babbelen] babbelaar.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fabulant

[Fr.], m. (-en), sprookjesverteller; babbelaar.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fabulant

FABULANT, m. (-en), sprookjesverteller; babbelaar