evenveel
evenveel - Rangtelwoord 1. in gelijke hoeveelheid ♢ Ik heb dit jaar evenveel geld verdient als vorig jaar. evenveel - Bijwoord 1. van gelijke betekenis, op hetzelfde neerkomend
Wiktionary (2019)
evenveel - Rangtelwoord 1. in gelijke hoeveelheid ♢ Ik heb dit jaar evenveel geld verdient als vorig jaar. evenveel - Bijwoord 1. van gelijke betekenis, op hetzelfde neerkomend
Muiswerk Educatief (2017)
evenveel - telwoord uitspraak: e-ven-veel 1. in een gelijk aantal of in een gelijke hoeveelheid ♢ alle kinderen kregen evenveel snoepjes Telwoord: e-ven-veel
Van Dale Uitgevers (1950)
I. onbep. telw., een of in gelijk aantal, gelijke hoeveelheid: hij heeft evenveel zoons als dochters; — zelfst.: ieder krijgt evenveel; — (gew.) er voor evenveel bij zitten, voor spek en bonen; iem. voor evenveel laten lopen (zitten enz.), zich niet om hem bekommeren. II. bw., (veroud. en gew.) van gel...
M. J. Koenen's (1937)
onbep. telw. (1 een gelijk aantal, een gelijke hoeveelheid; 2 met voor: zonder mee te tellen; ook: zonder zich er om te bekommeren): 1. met evenveel beleid; evenveel soldaten; 2. er voor evenveel bij zitten, voor spek en bonen.
Jozef Verschueren (1930)
('e:vәn) onbep. telw. gelijk aantal, gelijke hoeveelheid: goederen; ieder krijgt -. Gez. iemand voor laten lopen, staan, zitten, zich niet om hem bekommeren; voor -, zonder mede te tellen of zonder er zich om te bekommeren; voor erbij zitten, onverschillig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
onbep. telw., een aantal, in gelijk aantal, gelijke hoeveelheid: hij heeft zoons als dochters; zelfst.: ieder krijgt -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: