Wat is de betekenis van Enjôleur, enjôleuse?

2025-07-17
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Enjôleur, enjôleuse

I. mooiprater, -praatster; II. vleiend, lief.

Gerelateerde zoekopdrachten