Wat is de betekenis van Eigenwillig?

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Eigenwillig

uit eigen wil; onafhankelijk, persoonlijk.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eigenwillig

bn. bw. (-er, -st), de eigen wil volgend, daarop berustend, eigenzinnig.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eigenwillig

(als bn. vero.; als bw. w.i.g.: met eigen wil, eigenzinnig): een eigenwillig gekozen lot.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eigenwillig

(eigən'willəch) bn. en bw. op eigen wil.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eigenwillig

bn. en bw. (-er, -st), de eigen wil volgend, daarop berustend, eigenzinnig.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eigenwillig

EIGENWILLIG, bn. bw. (-er, -st), eigenzinnig; willekeurig, op eigen gezag. EIGENWILLIGHEID, v. willekeur, vrije beweging.