Wiktionary (2019)
eigenhandig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zelf gemaakt of gedaan hebbend dus met je eigen handen ♢ - De koning had eigenhandig de soldaat geridderd in de Militaire Willemsorde. ♢ - Hij was duidelijk de zoon van zijn vader. De manier waarop hij fan kon zijn, hoe hij kon...
Muiswerk Educatief (2017)
eigenhandig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ei-gen-han-dig 1. met eigen handen gemaakt of gedaan ♢ ik heb die kast eigenhandig gemaakt Bijvoeglijk naamwoord: ei-gen-han-dig de/het eigenhandige ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. en bw., met eigen handen, in ’t bijz. zelf geschreven: een eigenhandig schrijven; eigenhandig geschreven; — zelf: zij zette hem eigenhandig buiten de deur.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (met eigen hand inz. geschreven): een eigenhandig testament; zie holographisch; een eigenhandig geschreven brief; ook = aan iem. zelf over te geven.
Jozef Verschueren (1930)
eigən'handəch) bn. en bw. 1. met eigen hand(geschreven) : een testament; een geschreven brief. 2. zelf aan iemand te overhandigen : een -e brief.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., met eigen handen, m.n. zelf geschreven: een eigenhandig schrijven; geschreven; zelf: zij zette hem eigenhandig buiten de deur.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
