Wat is de betekenis van eergisteren?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eergisteren

eergisteren - Bijwoord 1. (tijdrekening) de voorlaatste dag die voltooid is Vandaag is het zaterdag, gisteren was het vrijdag, eergisteren was het donderdag, morgen is het zondag en overmorgen is het maandag. Woordherkomst van Middelnederlands (e)erg(h)isteren, samenstelling...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eergisteren

eergisteren - bijwoord uitspraak: eer-gis-te-ren 1. de dag vóór gisteren ♢ eergisteren heb ik nog gezwommen Bijwoord: eer-gis-te-ren

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

eergisteren

zie lopen.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eergisteren

adv., earjuster, oerjuster.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eergisteren

bw., op de dag vóór gisteren; — (fig.) hij is niet van eergisteren, hij is nogal bij de hand.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eergisteren

bw. (de dag vóór gisteren): die is niet van eergisteren (of: gisteren), is bijdehand.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eergisteren

bw. de dag voor gisteren : niet van zijn, bijdehand zijn. Tgst. overmorgen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eergisteren

(het accent wisselt), bw., op de dag vóór gisteren; (fig.) hij is niet van eergisteren, hij is nogal bij de hand.