Wat is de betekenis van Eenloopend?

2025-07-16
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

eenloopend

eenloopen ongetrouwd. Een eenloopend kerel (Hoogeveen, Zweeloo, Dalen, Balinge, Uffelte).

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eenloopend

EENLOOPEND, bn. niet gehuwd een eenloopend persoon.

Gerelateerde zoekopdrachten